talent en training bepalen het 100km-resultaat

Door Ton Smeets

HET LOPEN VAN EEN 100 KM IS VOOR MEER MENSEN WEGGELEGD DAN WORDT AANGENOMEN

De 100 km is nog lang niet zo verankerd in de Nederlandse sportcultuur, zoals de Elfstedentocht dat wel is. Aan een Elfstedentocht kan 'iedereen' meedoen - dat is maatschappelijk 'geaccepteerd' - terwijl ment denkt dat er voor een l00 km loopwedstrijd vreselijk veel getraind moet worden en dat je al jarenlange ervaring moet hebben op andere afstanden.
Dat is een misverstand. Ook een l00 km kan net zoals een Elfstedentocht, goed volbracht worden als de doelen maar aan de getraindheid en het talent aangepast worden.

Duursporten waarbij men zes uur of langer bezig is, zijn niet nieuw in de sportwereld. Het wereldkampioenschap op de weg voor profwielrenners gaat over zo'n 250 km,oftewel ruim zes uren fietsen. De hele triatlon duurt zo'n acht uur. In ons eigen land is de Elfstedentocht het meest aansprekende voorbeeld. Deze schaatsklassieker gaat over 200 km. Het wedstrijdrecord staat op naam van Evert van Benthem die in 1985 6.47.44 uur nodig had. Er is niet zo veel verschil tussen 200 km schaatsen, 250 km fietsen of 100 km hardlopen.

Wat voor Nederland de Elfstedentocht is, is voor Zuid-Afrika de Comrades-marathon.
Een wedstrijd over plusminus 90km tussen Pietermaritzburg en Durban. 'Comrades' is het Zuid-Afrikaans voor 'kameraden'. De kameradenmarathon wordt jaarlijks eind mei gelopen. In Zuid-Afrika staat dan de winter voor de deur.

De Comrades-marathon telt momenteel zo'n veertien duizend finishers. Ten opzichte van een Rotterdam Marathon dus een veelvoud. Lopen is dan ook volkssport nummer één in Zuid-Afrika.
De Elfstedentocht in Nederland kan de vergelijking doorstaan met haar dertienduizend finishers in 1985 en vijftienduizend in 1986. Om nu te zeggen dat we in Nederland alles mee hebben om een schaatsland te zijn, is wat overdreven. Het aantal dagen dat er ijs op de plassen ligt, is niet zo groot. Natuurlijk zijn er de kunstijsbanen, maar het gros van de Elfstedenschaatsers zijn liefhebbers die zeker niet altijd optimaal getraind zijn. Ook in dat opzicht is de Comradesmarathon in ZuidAfrika niet anders. Velen besluiten op Nieuwjaarsdag hun conditie op te gaan vijzelen en de Comrades dat jaar te gaan lopen.
Let wel, het zijn veelal sporters die wel al wat loopervaring hebben, net zoals velen in Nederland kunnen schaatsen. Zodra het goede voornemen voor een Comrades-marathon er is, heeft men doorgaans nog vijf maanden de tijd om zich voor te bereiden op de 90 km lange voettocht. Op Paaszaterdag heeft men bovendien de mogelijkheid zich te testen tijdens de 56 km lange Two Oceans Marathon. Voor de Comrades-maraton zelf geldt een tijdslimiet van elf uur, veel wandelen kan er dus niet bij zijn.
Het moge duidelijk zijn dat men in Zuid-Afrika heel wat ervaring heeft met het lopen van ultramarathons en er heel wat kennis beschikbaar is over de training daarvoor.
Statisticus Jan Louw verzamelde veel gegevens van deelnemers aan de Comrades-marathon. Het meest bepalend voor het eindresultaat bleek de aanleg van de sporter. Lopers die goed presteren op kortere afstanden zullen in de regel ook redelijk tot goed presteren tijdens een ultramarathon.
Een tweede aspect is de getraindheid van de loper. Voor een belangrijk deel wordt de getraindheid bepaald door de training in de laatste vijf maanden voor de ultramarathon.
Jan Louw produceerde een tabel waarin talent en getraindheid bepaalden wat er tijdens de Comrades-marathon verwacht kon worden. Nu is voor de Nederlandse situatie de Comrades-marathon niet de meest voor de hand liggende ultraloop. Vandaar dat ik de uitgangspunten van Jan Louw vertaald heb naar een vlakke 100 km wedstrijd. Het resultaat is weergegeven in tabel 2.

Talent en training :
Horizontaal staat in tabel 2 het talent uitgezet. We drukken de getalenteerdheid gemakshalve uit in de tijd die men op een halve marathon heeft gelopen.
Iemand die een snelle halve marathon kan lopen, zal in de regel ook een goede hele marathon of ultramarathon kunnen lopen.
De optimale tijden voor de hele marathon, 50 km en 100 km staan samen met de halve marathon-tijden weergegeven. Verticaal is de getraindheid uitgezet. De vijf maanden voorbereiding op de 100 km moeten we in drie perioden verdelen.
In periode I wordt wekelijks maximaal 8 uur getraind. Deze periode beslaat zo'n negen weken.
In periode II neemt de trainingsomvang toe tot maximaal 10 uur per week. Ook deze periode duurt zo'n negen weken.
Tot slot volgt er een periode van drie weken voor de tapering off.
Tien uur per week trainen is het maximum voor iemand die deze sport naast een volledige werktaak bedrijft. Wie meer traint, raakt overtraind. Alleen als full prof kan men boven die tien uur per week uit gaan, omdat er dan ook meer tijd en aandacht kan zijn voor het nodige herstel.

In kolom 'I' staat het aantal kilometers per week in periode I, in kolom 'II' het aantal kilometers per week in periode II en in kolom 'T' het totaal aantal kilometers in de laatste 21 weken voor de 100 km wedstrijd.
Getalenteerde lopers zullen in de regel meer kilometers kunnen trainen dan de minder getalenteerde loper, simpelweg omdat de gemiddelde trainingssnelheid hoger zal liggen. Merk op dat zelfs de absolute wereldtop geen weken hoeft te draaien van meer dan 160 km per week.
Volgens de tabel kan iemand die 1.12 op de halve marathon kan lopen, een 100 km wedstrijd volbrengen binnen de acht uur, mits hij in de laatste 21 weken 1600 trainingskilometers heeft gemaakt.
In periode I is de weekomvang niet groter dan 78 km en in periode II hoeft hij niet meer dan 96 km per week te trainen. Uiteindelijk kan deze atleet 7.22 op de 100 km lopen door zijn training op te voeren tot 105 km/week in periode I en 130 km/week in periode II. Nog meer omvang trainen dan 130km/week zal averechts werken op het wedstrijd resultaat omdat de kans op overtraindheid te groot wordt.


Tabel 2. Talent en getraindheid als basis voor een 100 km prognose.

------------------------------------------------------------------------------------------------------
1 /2 mar.        1.00 1.02 1.05 1.08 1.12 1.16  1.20  1.25  1.30  1.35  1.40  1.45   1.50  1.55  2.00 
1/1 mar.         2.07 2.11 2.18 2.24 2.33 2.43  2.52  3.03  3.15  3.27  3.39  3.51   4.03  4.15  4.27 
50km.            2.34 2.40 2.48 2.57 3.08 3.20  3.32  3.47  4.02  4.17  4.33  4.49   5.05  5.21  5.37 
100km.           5.51 6.06 6.28 6.51 7.22 7.55  8.28  9.11  9.57 10.45 11.34 12.26  13.21 14.18  15.18
------------------------------------------------------------------------------------------------------
 I   II    T       prognose voor 100 km-wedstrijd 
------------------------------------------------------------------------------------------------------
132 163 2720     5.51                      |                       |                   |
127 157 2610     5.54 6.06                 |                       |                   |
120 148 2460     5.58 6.11 6.28            |                       |                   |
113 139 2320     6.03 6.15 6.33 6.51       |                       |                   |
105 130 2160     6.08 6.21 6.40 6.58 7.22  |                       |                   |
98  121 2010     6.14 6.27 6.46 7.06 7.30 7.55                     |                   |
92  113 1880     6.19 6.33 6.53 7.13 7.38 8.04  8.28               |                   |
84  104 1730     6.27 6.41 7.01 7.22 7.49 8.15  8.41  9.11         |                   |
78  96  1600     6.33 6.48 7.10 7.31 7.59 8.27  8.53  9.25  9.57   |                   |
72  89  1480     6.41 6.56 7.18 7.40 8.09 8.39  9.06  9.40 10.14 10.45                 |
67  83  1375     6.48 7.04 7.26 7.49 8.20 8.50  9.19  9.55 10.30 11.03 11.34           |
62  77  1280     6.55 7.11 7.35 7.59 8.30 9.02  9.33 10.10 10.47 11.22 11.55 12.26     |
58  72  1190     7.02 7.19 7.44 8.09 8.42 9.15  9.47 10.26 11.05 11.42 12.17 12.50 13.21                    
54  67  1110     7.09 7.27 7.52 8.18 8.53 9,28 10.01 10.42 11.23 12.03 12.39 13.15 13.48 14,18 
51  62  1040     7.16 7.35 8.01 8.28 9.04 9.40 10.15 10.58 11.41 12.23 13.02 13.40 14.15 14.47 15.18 
------------------------------------------------------------------------------------------------------

Vooroordelen
In de Nederlandse sportcultuur heerst de gedachte dat je voor een ultramarathon heel veel kilometers moet maken. Allereerst leidt deze gedachte tot overtraindheid omdat men te veel kilometers loopt in de voorbereiding van een ultramarathon. Het gevolg is dat het resultaat dat men verwacht, niet gehaald wordt. De grote hoeveelheid trainingsarbeid wordt niet beloond met een succes tijdens de ultramarathon.
De lange duurlopen voor een 100 km-wedstrijd lopen op tot 70 of 80 km en sommigen lopen zelfs een over-distance (= meer dan de wedstrijdafstand). Het lopen van over-distance duurlopen is beslist niet noodzakelijk in de voorbereiding van een ultramarathon. Wie dergelijke lange duurlopen in zijn voorbereiding heeft, doet dat meer om zelfvertrouwen te krijgen in het uitlopen van de ultramarathon. In dat opzicht zou ik dan ook niet de hele lange duurloop uit de training schrappen. Wel moet er naast dergelijke lange duurlopen ruimte zijn voor herstel.
Het maximum aantal kilometers per week moet gerespecteerd worden. Het opvoeren van het aantal kilometers per week heeft bovendien het gevaar dat er geen ruimte meer is voor kwaliteit van de training. Interval en snelle duurloop horen ook in het trainingsplan van de ultraloper opgenomen te zijn.
In de Nederlandse sportcultuur wordt verder verondersteld dat je jarenlang met lopen bezig moet zijn eer je een ultramarathon kunt lopen. Ook dit is een misverstand. Kijk naar de deelnemers van de Elfstedentocht. Velen hebben zich ooit aangemeld als lid om een startbewijs te bemachtigen bij de eerstvolgende Elfstedentocht. Als het eenmaal zo ver is dat de Elfstedentocht weer eens door gaat, is menigeen allang vergeten zijn schaatsconditie op peil te houden. Toch moet de wens in vervuiling gaan. En dat kan ook als de doelen maar aan de getraindheid aangepast worden.
Hetzelfde geldt voor de ultramarathon. De ervaringen bij de Comrades-marathon tonen dat overduidelijk aan.

Laten we als voorbeeld een loper nemen die ooit 1.12 heeft gelopen op de halve marathon. In feite zou deze loper rond de 7.22 moeten kunnen lopen op de 100 km. De laatste twee jaar was er echter weinig van lopen terecht gekomen. Meteen weer trainingsweken maken van ruim 100 km per week zou ongetwijfeld leiden tot blessures. Met trainingsweken van 4 tot 5 uur trainen per week blijft deze loper zonder blessures. Met deze trainingsvoorbereiding zit er natuurlijk geen 100 km-tijd van 7.22 in. Een eindtijd van rond de 9 uur blijkt echter wel degelijk binnen de mogelijkheden van deze loper te liggen zoals blijkt uit de tabel.

Andere faktoren :
Naast het talent en de trainingsarbeid in de laatste 21 weken zijn nog andere factoren van invloed op het resultaat. Wie geen langdurige trainingshistorie heeft, kan makkelijk tot 30 minuten langzamer uitkomen dan de tabel aangeeft.
Lopers die niet gevarieerd trainen kunnen zo'n 20 minuten slechter uitkomen. Welke trainingsvormen er moeten voorkomen in de in de voorbereiding op een ultramarathon zal ik in volgende artikelen nader bespreken. Verder wordt in de tabel uitgegaan van ideale wedstrijdomstandigheden, Dat wil zeggen: niet te warm, een lage luchtvochtigheid, geen overmatige wind en een vlak parcours op zeeniveau.
Ook bestaat er nog zo iets als specifieke aanleg voor de 100 km, zodat de ene loper net iets gunstiger uit komt terwijl de ander de prognose net niet haalt.
Bij het gebruik van tabel 2 moet u er rekening mee houden dat er talloze andere faktoren zijn die ook van invloed zijn op het uiteindelijk resultaat tijdens een 100 km-wedstrijd.