Verkeerde route
Langzaam komen we de vierde dag op gang. Bij de grens nog even op de foto en dan
met rasse schreden naar de Geraerhütte. Tot aan de Alpeiner Scharte is het geleidelijk
stijgen, volgens de kaart. In de praktijk blijkt dit echter niet. We gaan redelijk snel
omhoog en een klein uur later zitten we dan ook op meer dan 2500 meter. Hier klopt iets
niet. Op de kaart zien we wat er mis is gegaan. Vlak na de grens zijn we te snel links
afgebogen Er zit niets anders op dan terug te gaan. Een kleine twee uur nadat we zijn
vertrokken, staan we weer aan het begin.
Als een pudding
Het pad naar de Alpeiner Scharte is een mooi geleidelijk stijgend pad. Hoe dichter
we bij de schare komen hoe witter en kleiner de wereld om ons heen wordt. Sneeuw en mist
geven je het gevoel alsof wij de enige mensen in deze bergen zijn. Aan de voet van de
scharte blijf ik even stilstaan. Moet ik hier omhoog? Ik zie alleen maar sneeuw met hier
en daar een rotsblok, op een helling die verdwijnt in de mist. Waar is de pas? Waar is het
pad? Is er wel een pad? Na een tijdje turen zie ik hier en daar inderdaad de rood/witte
verf op de rotsen. Ook zie ik in de verte rode stokken tussen de rotsen staan. Eltjo gaat
voorop om de weg te banen. Langzaam verdwijnt hij in de mist. Voor ons als beginners is
het een hele klus. Steeds op zoek naar houvast en de sporen van je voorganger. Langzaam
stijgen we boven de mist uit en hebben een vrij uitzicht op de pas. Nog een paar meter en
we hebben het hoogste punt bereikt. Boven op de scharte zie je de opluchting op ieders
gezicht. Zo, dit hebben we gehad. Henk hangt als een pudding op een rotsblok. Zijn gezicht
is leeg. Hij is volkomen op van de lichamelijke maar vooral geestelijke inspanning.
Langzaam komt hij weer tot leven. Nu weer naar beneden. Aan deze kant geen vrij uitzicht.
We verdwijnen na enkele meters alweer in de mist. Gelukkig niet zo dicht als bij de
beklimming. Ik kan de voorste man door de mist heen zien. Er ligt hier meer sneeuw dan aan
de andere kant van de berg. Hierdoor is het pad moeilijker te vinden dan het pad naar
boven. Het is een witte wereld om ons heen. Aan beide zijden van het pad hangen ijspegels
van meer dan een meter. Optimale concentratie om niet onderuit te gaan op de gladde
helling. Het tikken van de pickel begeleidt ons naar beneden. De mist wordt weer dikker.
We maken de onderlinge afstand kleiner om zicht contact te houden. Dan begint de omgeving
te veranderen. Het wit van de sneeuw maakt plaats voor het groen van gras en in de verte
zie ik de hut. Meer dan drie uur later dan verwacht komen we bij de hut aan. Dit was me
het dagje wel. Nog net verantwoord voor een stel beginners?