Woensdag 15 september 1999, Col Heil, Rifugio Teodulo.
Het ontbijt van deze ochtend is zeer goed. Alleen kijken we een beetje vreemd aan
tegen de grote emmer warm water die midden op tafel staat. Dit blijkt een
communicatiestoring te zijn. Adrie zat als eerste aan tafel en had voor zichzelf warm
water besteld. Dit was opgevat als warm water voor allemaal. En ja wat is er dan
makkelijker dan direct mar een hele emmer op tafel. Aan tafel nemen we nog even de route
door van vandaag. Of we vanavond Rifugio Teodulo halen hangt voor een groot deel af van
ons tempo van vandaag. We moeten voor de laatste afvaart van de kabelbaan in Cervinia
zijn. Zo niet dan moeten we in Cervinia onderdak gaan zoeken. We starten deze ochtend op
een hoogte van 2000 meter en gaan geleidelijk naar 2300 meter. Dan begint
het echte werk en groep gemzen kijkt toe. Wandelen, klimmen en klauteren naar de Col di
Valcournera (3066 meter). Eerst een zigzag pad op, dan een stuk ijzeren trap, weer een
zigzaggend pad en dan eindelijk zicht op de Col. Hier en daar wat sneeuwveldjes,
rotsblokken en vooral een koude wind. Snel wat warmers aan en dan hup het laatste stuk.
Nou dat viel dus weer even tegen. Koud, wind, geröl en niveau van conditie zorgen voor
een langzame bestijging van de Col. Vol afgunst kijk ik af en toe naar de snel bewegende
stipjes op de helling. Maar gelukkig ben ik niet alleen. Een dikke tien meter naast mijn
worstelt Ignas zich een weg door het geröl. Samen schoppen we de berg vol deuken. Zonder
na te denken en alleen met de wil om boven te komen gaat het verder. Ik ben halverwege. Op
de Col zitten drie man te genieten van het gevecht op de helling. Op driekwart zie ik twee
naar beneden komen. Ze komen helpen. Willen de rugzak overnemen. Nou mooi niet. Die heb ik
driekwart de Col op gedragen dan draag ik hem ook de laatste stuk. Bekaf kom ik boven.
Daar krijg ik echter geen tijd om uit te blazen. Een ijskoude wind trekt over de Col. Snel
op zoek dus naar een beschutte rotsblok. Dan eindelijk rust.
De afdaling is ook weer een avontuur. Een stuk van het pad blijkt weg. Er zit niets anders op dan het touw te gebruiken. Een voor een seilen we ab om uiteindelijk tot onze kuiten tot stilstand te komen in het geröl. Martin gaat als laatste. Op zijn schoenen komt hij skiënd de col af. Na het geröl krijgen we een heel stuk met grote rotsblokken. Springen van rots naar rots. Opeens glijd ik weg en blijft mijn voet haken Ik geef een schreeuw van de pijn. Een stekkende pijn net boven mij knieholte. Shit als dat maar goed gaat. We moeten nog een heel stuk. Ik probeer het een stukje en wonderwel het gaat redelijk. Bij Bivaco Manentie stoppen we even om te genieten van een tiental steenbokken. Als ik weer in beweging kom voel ik opeens weer die stekkende pijn boven mij knieholte. Dat gaat moeilijk worden. Ik krijg de wandelstokken van Martin om mijn been te ontlasten. Dat is een stuk beter. Echter het is wel even wennen met die stokken. Snel gaat het echter nog steeds niet. Halen we zo de laatste kabelbaan? Tot aan het stuwmeer lopen we door open terrein. Hier zie ik ook mijn eerste marmot. Het laatste stuk naar het stuwmeer, Lago di Cignana, is vlak. Dat loopt niet lekker na al die dagen klimmen en dalen. Ik voel de blaren komen.
Vanaf het stuwmeer is het een lange afdaling door de bossen. Met hier en daar
een verlaten huis en zelfs een geheel verlaten dorp. Langzaam maar zeker komen we bij ons
eindpunt. Cretaz (1500 meter). Er lijkt echter geen eind aan te komen. Denk je er te zijn
moet je nog eens een stuk over de weg. Eindelijk zien we Martin en Rob staan. Ze hebben al een taxi geregeld die
ons naar Cervinia moet brengen. De spanning is er echter nog niet af. Zullen we nog op
tijd zijn. De taxi gaat in de race naar Cervinia. Hij rijdt tot aan de ingang van de
kabelbaan. Martin springt eruit, holt naar binnen en weet te voorkomen dat de kabelbaan
voor onze neus vertrekt. Snel de spullen uit de taxi en de kabelbaan in. Zo dat is dan
toch mooi gelukt. Eindelijk rusten. Op naar Rifugio Teodulo(3036). Boven blijkt het grauw
en nat te zijn. Mist overal. Van een hut is nergens wat te zien. Gelukkig is Martin hier
vaker geweest en loodst ons via de skipiste naar de hut. Wij hebben geen idee waar we ons
bevinden. We waren hier hopeloos verdwaald. Het is koud in de hut. Gelukkig gaat de kachel
hoger als we binnen zijn. Het duurt echter nog wel even voor de koud uit onze kleding is.
Om van binnen warm te worden krijgen we allemaal een lekkere bord met Penne (pasta met
olijven en tonijn). Buiten begint het donker te worden. Je ziet nu echt niets meer. We
zijn dan ook zeer verbaasd dat er nog een wandelaar binnen komt. Hoe heeft hij de weg
kunnen vinden. Als we zijn schoenen zien zijn we helemaal verbaasd. Hij loopt op gympen.
Is dat niet vragen om moeilijkheden op deze hoogte. Het blijkt een Zeeuw te zijn die met
volle bepakking de beklimming heeft gemaakt vanuit Zermatt.
Morgen is de dag. Dan gaan we boven de 4000 meter. We hebben goed gegeten en gaan vroeg naar bed. Want we moeten vroeg weer op. Nog even de laatste weerberichten. Dat is even een domper. Ze voorspellen niet veel goeds. Regen en Mist. Niet bepaald het weer om de Breithorn op te gaan. Ook al is het een wandelberg.