Donderdag, 16 september 1999, Dat was het dan, Breithorn
Als we smorgens uit het raam kijken blijkt dat de voorspelling van gisteren
is uitgekomen. We zien buiten alleen maar een grauwe wereld en horen de regen tegen het
raam. Het zicht is minimaal. Iets meer dan tien meter. De Breithorn kunnen we wel
vergeten. Tegen beter weten in wachten we nog een uur. Wie weet wordt het weer beter. Nou
het wordt alleen maar slechter. Er zit niets anders op dat de Breithorn te vergeten en
eerder dan gepland te beginnen aan de terugtocht naar huis. Afdalen naar Zermatt dus. Nog
een hap eten, de rugzakken pakken en klaar om te vertrekken. De Zeeuw die gisteravond nog
na ons is binnen gekomen wil ook naar Zermatt. We bieden hem aan om met ons mee te gaan.
Daar gaan we dan met ons negenen aan een touw over de piste. Binnen een minuut zijn we het
zicht kwijt op Rifugio Teodulo. Onderweg naar de Trockener Steg lijkt het weer op te
klaren. Even ontstaat de gedachte om met de kabelbaan naar de Klein Matterhorn te gaan en
vandaar toch nog de Breithorn op. Dit wordt echter verworpen. Dat is niet echt. Achter aan
het touw trekken we de slingerende Zeeuw met ons mee. Even is er een moment van
herkenning. Zo liep ik ook aan het begin van de tocht. Ik kan een glimlach niet
onderdrukken. Is het van een martelgang toch nog een gemutliche wanderung geworden. De
dagen in de bergen hebben me goed gegaan. Ik ben tot veel meer in staat dan toen we 7
dagen geleden begonnen. Dat voelt goed. Zeer goed zelfs.